~ Nostalgie: oude techniek ~
* Smalfilm (Nostalgie:
oude techniek 1)
2010/09 - Wat is de technologie snel voortgeschreden. Ik ruimde onlangs wat oude spullen op en vond daarbij ook de smalfilms, die mijn vader maakte. Hoe anders was het draaien van een film vergeleken met het opzetten van een DVD of videoband!
We zetten een scherm op, installeerden de projector en deden de gordijnen dicht. Het moest donker zijn, net als in een bioscoop. Heel kenmerkend was het ratelen van de film, die door de projector liep, en van de ‘vlinder’, die tussen de beeldjes van de film, onzichtbaar voor het blote oog, even de lichtbundel onderbrak. De film zelf was meestal zonder geluid.
De filmcamera was mechanisch. Geen batterijen, maar gewoon opwinden. Dat werkte prima, hij doet het nog steeds.
* Schrijfmachine (Nostalgie: oude techniek 2)
2011/03 - Vroeger schreven journalisten en andere professionele schrijvers op
schrijfmachines. Fysieke kracht bracht een metalen arm met de betreffende
letter erop naar het papier. Dank zij een in inkt gedrenkt lint dat de arm onderweg
tegenkwam kreeg je een afdruk van de letter op het papier. Het typische geratel van die
dingen is ons in het geheugen gegrift.
Enige kracht was dus nodig. Ik sloeg de toetsen typend met twee vingers vaak wat te
hard aan, zodat bij een langer artikel mijn vingers pijn deden en een nagel op mijn
wijsvinger iets los raakte.
Tikfouten moest je corrigeren met Typp-Ex, een papiertje met wit spul, dat je tussen aanslag en papier
hield en dat de foute letter onzichtbaar maakte. Er was ook Typp-Ex met een kwastje:
een soort witte verf die je over de fout smeerde, waarna je de juiste letter
aansloeg.
Om zelf een exemplaar te houden moest je met doorslagen werken: carbonpapier tussen de vellen zorgde ervoor dat je aanslagen ook op het onderliggende papier kwamen. Soms legde je het carbonpapier verkeerd om en had je per abuis een kopie in spiegelbeeld op de achterzijde. Ik moest wel eens een alinea invoegen, wat inhield dat ik het artikel doorknipte en de extra alinea er tussen plakte. Als je het papier op formaat wilde houden, moest je dan een alinea doorplakken naar elke volgende pagina.
Ik ben wat blij met de tekstverwerker op de computer. Het geratel van de typemachine zal ik evenwel nooit vergeten.
* Korte golf (Nostalgie: oude techniek 3)
2011/03 - We kunnen nu
voortdurend verbonden zijn met wie we willen, tenminste als je genoeg geld hebt. Dat
was wel eens anders. Toen ik in mijn studententijd naar India ging, bestond de mobiele
telefoon nog niet, net zo min als internet. Naar huis bellen was onbetaalbaar en veel
gedoe. Je moest op het postkantoor wachten tot de verbinding tot stand kwam. Dat kon
lang duren. Het contact met het thuisfront bestond dus uit brieven. Het antwoord kwam
poste restante (vrij vertaald ‘wachtende post’) naar een postkantoor naar
keuze, waar je het kon afhalen.
Je was blij als je ergens een internationale krant kon kopen. Voor het nieuws uit de wereld en het thuisland was er ook de korte golf. Radio-uitzendingen via de korte golf gaan de hele wereld rond, dus met een korte-golfontvanger kon je het nieuws uit Nederland (Wereldomroep) en de wereld (BBC World Service) overal volgen.
Indertijd kocht ik de beste korte-golfontvanger, die er toen was, de Sony ICF 7600. De eerste werd gestolen tijdens een vlucht van Kenya naar Lesotho. Wat was ik boos!
Magisch dat je ergens in de rimboe aan de andere kant van de wereld een antenne de lucht in kon steken en iemand in Hilversum of Londen kon horen. In deze tijd van mobiele telefoons, internetcafé’s op elke hoek van elk ‘derde-wereldland’ is die magie natuurlijk verdwenen. Er zijn nog wel uitzendingen op de korte golf.
Goa - India | Overal online niet altijd gemakkelijk
* Mijn eerste radio (Nostalgie:
oude techniek 4)
2011/09 - Toen ik in de zesde klas lagere school zat, ontdekte ik de radio. Eerst via de voor mij magische kristalontvanger, die een vriendje mij liet zien. Ik denk dat hij Reinier heette. Zonder batterij kon je radio ontvangen. Met een klemmetje verbond je de kristalontvanger aan bijvoorbeeld een waterleiding, die dan als antenne diende.
Zelf heb ik nooit een kristalontvanger gehad, maar van mijn spaargeld kocht ik op een gegeven moment een transistorradio’tje. Een Philips LOX90T (foto van Wikimedia). Ik weet nu nog hoe ik mij suf heb gepiekerd of ik de goedkopere uitvoering met alleen middengolf zou nemen, of de duurdere met midden- en lange golf. Uiteindelijk koos ik voor het laatste, maar ik kan mij niet herinneren dat ik die lange golf ooit gebruikt heb.
Wat was ik trots op mijn radio’tje! Het gaf me het gevoel dat ik geheel zelfstandig, dus niet via het radiotoestel in de woonkamer, verbonden was met de wereld. Het was fascinerend om allerlei stations te horen, als je de afstemschijf draaide. Ineens waren verre landen dicht bij. Al verstond ik natuurlijk nog niets van die vreemde talen.
* Mijn eerste camera
(Nostalgie: oude techniek 5)
2011/09 - Niet zo heel lang nadat ik mijn eerste radio had gekocht, kreeg ik van mijn vader mijn eerste fotocamera. Een Kodak Instamatic 50 (foto van Sciencemuseumgroup.org.uk). Onder grote opwinding ging ik foto’s maken.
Toen ik vol verwachting de eerste afdrukken op ging halen, schrok ik wel van de prijs van de afdrukken. Een cadeau dat mij geld kostte ... Ik vond dat maar niets en probeerde een subsidie voor de afdrukken los te peuteren bij mijn vader, maar die trapte daar niet in.
De Kodak Instamatic was eigenlijk een veredelde boxcamera, waarmee je alleen maar hoefde te richten en af te drukken. Je kon een schuifje omzetten, als het minder zonnig weer was, maar scherp stellen hoefde niet. Vanaf een bepaalde afstand was alles scherp, mits je de camera stil hield natuurlijk. De film zat in een gesloten cassette, zodat je niet hoefde te prutsen om de film in het toestel te doen.
Niet lang daarna ging ik op mijn eerste buitenlandse reis (afgezien van de reis naar Nederlands Nieuw-Guinea, waar we een jaar woonden): naar Londen. Ik heb ongeveer alle attracties in veelvoud gefotografeerd en schreef in mijn fotoalbum bij de foto’s bijna de hele reisgids over. Dat leerde ik trouwens snel af.
* Mijn eerste spiegelreflex (Nostalgie: oude techniek 6)
2011/10 - De fotografie had mij te pakken en na een poosje werd het tijd om de eenvoudige Kodak Instamatic te vervangen door een camera met meer mogelijkheden. Er was natuurlijk nog geen internet, dus ik ploegde diverse boekjes met beschrijvingen door. Mijn zakgeld was beslist niet onbeperkt, dus de prijs was van groot belang.
Mijn eerste spiegelreflex was een Exa IIb (foto van Wikimedia). De camera’s van Exa en Exakta kwamen uit Oost-Europa, van achter het zogenoemde ijzeren gordijn. Degelijke camera’s, maar technologisch niet heel hoogstaand. Hoewel, Exakta komt wel de eer toe de eerste eenoogspiegelreflex te hebben gemaakt voor kleinbeeldfilm (1936). Er bestonden al wel tweeoogreflexcamera’s, zoals de bekende Rolleiflex.
De Exa had een eigen maat bajonetvatting voor de lenzen. Dat beperkte de keuze voor
lenzen nogal. Dat was reden om later over te stappen op een Ricoh Singlex TLS
(foto van Camera-wiki), een
oerdegelijke camera met schroefdraadvatting net als de fameuze Pentax Spotmatic.
Het fijnmechanische van de camera’s van die tijd zal ik mij altijd herinneren. Je voelde als het ware de gordijnsluiter aflopen en de spiegel op- en neerklappen, als je afdrukte. Daarna handmatig met een hefboom de film doordraaien voor de volgende opname. Dat spande meteen de veer van de sluiter.
Om op elk gewenst moment zowel in zwart-wit als in kleur te kunnen fotograferen,
kocht ik er later in Japan een Pentax Spotmatic bij (foto van Wikipedia). Uiteraard bevatte de koffer ook
nog de nodige lenzen, waardoor het een hele sjouw werd.
Inmiddels ben ik gek op digitale fotografie en al zijn mogelijkheden, maar de klik
van het afdrukken van een goede mechanische camera en het hele gevoel van een fijn
mechaniek in handen te hebben, die mis ik.
* Blikopener (Nostalgie: oude techniek 7)
2012/01 - Begin jaren ’60 van de vorige eeuw woonde ik in
Nederlands Nieuw-Guinea. Het was er warm, heel warm. Onze laatste kolonie
in de Oost lag tenslotte in de Tropen. De frisdrank was aan zijn opmars door de
wereld begonnen en als we op de tennisclub of de marineclub waren, kregen we wel
eens een blikje Coca Cola of iets dergelijks. (Foto colablikken Quora.)
Die blikjes hadden nog geen lipje, waarmee je ze open kon trekken. Je had een
blikopener nodig van het type van de foto (bron: Antiquesnavigator).
Met een lipje van de opener aan de rand van het blik geklemd drukte je een driehoekig gat in de bovenkant. Tegenover dat gat maakte je nog een gat of gaatje om bij het drinken lucht in het blikje te laten, zodat de cola niet schoksgewijs uit het blik kwam en je gezicht overspoelde. Met de andere kant van de opener kon je een flesje open maken.
Als kind vond ik het wat interessant om een blikje uit de grote koelkist te mogen pakken. Of ik al genoeg kracht had om zo’n gat te maken, kan ik mij niet meer herinneren. Grappig dat zo’n onnozele blikopener zo veel herinneringen meebrengt. Het gevoel van tropische warmte en de kinderlijke sensatie van de luxe van een koud blikje fris krijgen (nu al te gewoon) komen na al die jaren weer helemaal terug.
* Stempel (Nostalgie: oude techniek 8)
2012/03 - Ik heb altijd wat gehad met stempels. U weet wel: een vroeger meestal houten handvat met daaraan een blokje waarop een rubbertje gelijmd zat met reliëf. Dat zet je op een in inkt gedrenkt stempelkussen en als je dan het stempel op papier drukt, heb je een afbeelding.
Waarom ik stempels altijd interessant heb gevonden weet ik niet. Zou het zijn, omdat ik op de lagere school bij een foutloze oefening een stempel in mijn schrift kreeg? Of was het omdat je ze door officiële instanties veel zag gebruiken, bijvoorbeeld op het gemeentehuis, of het postkantoor? Boem! Meestal was de bons van het stempel op het papier een teken dat een en ander afgerond en bekrachtigd was.
Voor mijn tiende verjaardag vroeg en kreeg ik een datumstempel. Dat vond ik interessant: dat je alle data (nou ja, voor zover er jaren op je stempel zaten) kon stempelen, simpelweg door de dag, de maand en het jaar door te draaien.
Nou had ik zo’n stempel, maar er was natuurlijk weinig te stempelen. Dus zette ik de datum van mijn verjaardag wel tien keer in het boek, dat ik op diezelfde dag kreeg. Een stempel is tenslotte om te stempelen.
(Op de foto het stempel van het Commando Mariniers in Nederlands Nieuw-Guinea, dat tot 1962 een Nederlandse kolonie was.)
* Rekenliniaal (Nostalgie: oude techniek 9)
2012/10 - Toen ik naar de middelbare school ging waren er nog geen draagbare rekenmachientjes. We rekenden nog alles uit op papier. De natuurkundeleraar liet ons kennis maken met de rekenliniaal. Een fascinerend ding.
Een rekenliniaal heeft verschillende rijen getallen, een schuivend middenstuk en een schuivend doorzichtig stuk, met daarop een scherpe lijn. Een combinatie van schuiven van middenstuk en lijnstuk en het kiezen van de juiste getallenrijen maakt het mogelijk vele en complexe berekeningen snel uit te voeren.
Als ik mij goed herinner waren er drie in onze klas, mijzelf inbegrepen, die zo’n liniaal aanschaften en daar gewichtig hun berekeningen mee maakten. Echt nodig was een rekenliniaal voor ons werk natuurlijk niet, maar het voelde wel stoer zo’n ding.
Ook zonder elektronica kun je ingewikkelde berekeningen doen en dat met zo’n ogenschijnlijk simpel voorwerp: een liniaal met cijferrijen en twee schuivende delen. Geen batterijen nodig.
* Schrijven met echte inkt (Nostalgie: oude techniek 10)
2014/01 - Een internetcontact over postzegels en handgeschreven brieven deed me met weemoed denken aan het schrijven met een echte pen. Eerst op de lagere school met de bekende kroontjespen, die je in een inktpot moest dopen. Later kregen we een wat modernere versie, die niet meer het typische kroontje in het ontwerp had. Pennetjes om in inkt te dopen bestaan trouwens in vele vormen.
Onze lessenaars hadden een ingebouwd inktpotje dat je met een schuifdekseltje dicht kon doen tegen het uitdrogen. De leerling die rond mocht gaan met de grote inktfles om de potjes bij te vullen, werd door iedereen benijd.
Om de pen na gebruik af te vegen hadden we een inktlap: op elkaar genaaide
lapjes waartussen je de pen kon schoon maken. Gekochte waren meestal van zeemleer,
de door moeder gemaakte van beschikbare oude lappen. Sommige moeders maakten hele
mooie.
Als ik mij niet vergis, mochten enkele leerlingen in het laatste jaar van mijn
lagere schooltijd experimenteren met een
vulpen.
Ik weet niet of die daarna op grote schaal zijn ingevoerd in het lager onderwijs.
Vulpennen hebben een inktreservoir, zodat je die ook onderweg kunt gebruiken zonder een inktpot mee te hoeven nemen. De eerste vulpennen werkten met een zuiger, zodat je hem kon vullen door inkt uit een inktpot op te zuigen. Simpele, doeltreffende techniek, al waren ze wel wat lekgevoelig. Menigeen heeft meegemaakt dat zijn of haar pen in borst- of binnenzak dan wel in de tas is leeg gelopen. Later kwamen er vulpennen met inktpatronen, die als voordeel hebben dat ze minder snel lekken en als nadeel dat ze gemaakt zijn van wegwerpplastic.
Ik schrijf nog steeds graag met een vulpen, al heeft de computer natuurlijk veel van het schrijven met de hand onnodig gemaakt. Schrijven met een vulpen voelt gewoon veel lekkerder dan met een ballpoint (balpen). De ballpoint begon in mijn jeugd aan zijn opmars in de wereld.
* Trekbel (Nostalgie: oude techniek 11)
Hele artikel trekbel