Mobiel leven: werken waar ook ter wereld blijft lastig
Bert Ernste
Januari 2010
Internet ging het mogelijk maken om overal te werken en toch rechtsreeks in contact te staan met het thuisfront en met kantoor. Althans dat was de belofte toen internet beschikbaar kwam voor de burger. Jaren geleden stonden computerbladen vol met trucjes om in buitenlandse hotels het (analoge) modem aan te sluiten op de telefoon. Je had diverse telefoonstekkers nodig, want die kunnen per land verschillen. (Op de foto een Braziliaans telefooncontact.) Voor een muurcontact zonder stekker was de tip om een klein schroevendraaiertje mee te nemen om het telefoonblokje uit het muurcontact te kunnen halen. Veel hotels knipten het uitstekende lipje van het telefoonplugje af, juist omdat ze niet wilden dat klanten de snoeren los haalden. Met het schroevendraaiertje kon je toch het kort geknipte lipje naar beneden duwen.
Breedband
We zijn nu een aantal jaren verder en er is veel veranderd. Breedband is inmiddels de norm.
Draagbare computers hebben meestal geen ingebouwd modem meer voor inbellen via de telefoon.
Nederlandse providers bieden veelal geen inbelmogelijkheid meer aan. Dat lijkt logisch. Veel
hotels bieden tegenwoordig breedband. Zelfs in kleine dorpen in afgelegen gebieden kom je
internetcafé’s tegen. In grote centra zijn er hotspots, waarmee je vanaf je
laptop verbinding kunt maken met het internet. Helemaal van een leien dakje gaat dat internetten waar
ook ter wereld echter nog niet.
Soms is er in je hotel geen breedband, of zit je helemaal niet in een hotel en is een hotspot ver te zoeken. Vervolgens blijkt het lokale internetcafé gesloten, omdat de eigenaar zijn rekeningen niet betaalde. Of omdat hij/zij alleen ’s avonds open is voor gamende jongeren. En er zijn wel veel, maar niet overal internetcafés.
Laatst zat ik in een Braziliaans internetcafé waar het toetsenbord goeddeels versleten was, zodat ik blind moest typen. Schoon was het er ook niet. Op de andere machine, die ik toegewezen kreeg, werkte de USB-poort weer niet. Tien tegen een loop je trouwens een virus op in zo’n internetcafé. Ik formatteer altijd meteen de USB-stick, als ik die in zo’n tent heb gebruikt.
Los van dat soort problemen internet ik persoonlijk liever op mijn logeeradres. Ook als daar geen breedbandverbinding voorhanden is.
Analoog modem
Dus gebruik ik nog steeds het ouderwetse analoge telefoonmodem. Wie regelmatig naar hetzelfde
land gaat, zoals ik, neemt in dat land een lokale (gratis) provider om in te kunnen bellen via
een lokaal nummer. Tip: abonneer je op meerdere lokale gratis providers, dan heb je een
alternatief als er een uit de lucht is, zoals mij in Brazilië en Portugal vaak overkwam.
(Om je in te schrijven bij een Braziliaanse provider moet je wel over een Braziliaans fiscaal
nummer beschikken. Dat kan van een willekeurig persoon zijn, die bereid is om zijn/haar
nummer te vertellen.)
Bij de gratis internetproviders moet je natuurlijk niet rekenen op veel service. Ik heb alleen ervaring met gratis providers in Portugal en Brazilië, waar ik maar zelden antwoord heb gekregen op een hulpvraag per e-mail. De telefonische helpdesks probeerden veel harder om met een snel smoesje het gesprek te beëindigen dan om je te helpen.
In Brazilië bieden veel providers een speciaal inbelprogramma aan en daar moet je het mee doen, wat dan niet gaat als je besturingssysteem een ander is dan Windows. Instructies voor handmatig instellen zijn meestal niet voor handen, of moeilijk te vinden. (Ik ben zelf een Mac-gebruiker.*)
E-mail
Ophalen van e-mail in het buitenland is geen probleem. Alle providers bieden tegenwoordig
webmail aan, en
ook met een e-mailprogramma is het ophalen van e-mail kinderspel. Inlognaam en wachtwoord zijn
voldoende om in te loggen op de zogenoemde pop-server.
E-mail verzenden met een e-mailprogramma is al wat ingewikkelder, tenminste als je graag je e-mail verstuurt met je eigen, vaste e-mailadres. Via webmail kan dat gewoon, maar als je daarnaast ook een e-mailprogramma gebruikt heb je dan niet meer één archief van je verzonden post. Je verzonden webmail staat op de server van je provider en wat je met je e-mailprogramma verstuurt op je harde schijf. Natuurlijk kun je berichten van de server naar je harde schijf kopiëren of jezelf een cc sturen, maar handig is dat niet.
Er zijn in beginsel twee manieren om E-mail te verzenden met je vaste e-mailadres en met je gebruikelijke e-mailprogramma, als je in het buitenland bent. Je kunt de e-mail verzenden via de smtp-server van de buitenlandse provider, waar je op inbelt. Die buitenlandse providers laten echter meestal niet toe dat je e-mail verstuurt met een andere domeinnaam dan dat van de buitenlandse provider. De tweede methode is inbellen via je buitenlandse provider, maar vervolgens inloggen op de smtp-server van je provider in Nederland. Daarvoor is smtp-verificatie vereist en helaas blijken de meeste providers deze mogelijkheid niet aan te bieden. Het argument is in beide gevallen dat spammers daar gemakkelijk misbruik van kunnen maken.
Het gevolg is dat je in het buitenland alleen maar met webmail mail kunt versturen onder je eigen vlag. Wil je je e-mailprogramma gebruiken om je archief op je hard disk compleet te houden, kun je op reis natuurlijk het e-mailadres dat je van je buitenlandse provider hebt gekregen gebruiken, maar het gebruik van meerdere adressen komt naar je contacten toe niet zo professioneel over. Bovendien loop je de kans dat ontvangers van je mail dat buitenlandse adres nog lang blijven gebruiken, als ze op ‘reply’ van een oude e-mail klikken, zoals velen doen. Ik kreeg maanden na terugkeer nog e-mail op mijn Braziliaanse e-mailadres, dat ik gelukkig nog wel steeds bijhield.
Een aantal providers zien dit probleem ook en bieden een oplossing aan door het aanbieden van een ‘eigen’ smtp-server, maar erg verbreid is dat nog niet. Dan kun je wel inloggen op je eigen server voor het verzenden van mail.
Een andere mogelijkheid is natuurlijk het gebruik van Google Mail of Hotmail, maar wie een eigen internetdomein heeft met daaraan gekoppelde e-mailadressen doet dat natuurlijk liever niet. Nog afgezien van de vraag of je wilt dat je e-mail door Google wordt gelezen en geïndexeerd.
Grote bijlagen
Dat breedband tegenwoordig de norm is, in ieder geval in rijke landen als Nederland, merk je
ook aan de grote bijlagen, die mensen zonder nadenken versturen. Velen lijken geen idee te
hebben dat hun digitale camera foto’s maakt, die in digitale termen heel zwaar zijn. Even
verkleinen graag, als de ontvanger ze alleen op scherm hoeft te bekijken. Wat is er gebeurd
met de vuistregel om geen bijlagen groter dan één MB te sturen, tenzij je met de
ontvanger anders hebt afgesproken? Als je grote bijlagen door een analoog modem wilt pompen, ben je
ineens een hele tijd bezig. Dat geldt zeker als de verbinding een of meerdere keren weg valt
en je weer opnieuw moet beginnen. Dat kan, afhankelijk van waar je bent, ook nog eens vrij veel geld
kosten. Telefoneren is in een land als Brazilië veel duurder dan in Nederland. Omdat de
telefoonlijnen en elektriciteitsleidingen daar bovengronds lopen, zijn ze bovendien gevoeliger
voor storingen dan als de kabels onder de grond zitten. Dat betekent dat menige
download overnieuw moet.
Trouwens ook mensen die verbinding zoeken via het 3G-netwerk van mobiele telefoonmaatschappijen zullen niet blij zijn met grote bijlagen. Zelfs zogenaamd onbeperkte abonnementen hebben vaak een datalimiet. Overschrijd je die, dan betaal je meestal hoge tarieven, zeker in het buitenland. Dus nogmaals: houd de omvang van bijlagen beperkt. Kerstgroeten in de vorm van Powerpoint presentaties of filmpjes van meerdere megabytes zijn echt te veel van het goede.
Bliksem en netspanning
Beveiliging tegen spanningspieken is dus ook aan te raden. Niet alleen vanwege de bliksem,
die in die bovengrondse kabels kan slaan, maar ook omdat de netspanning in veel landen nog wel
eens wat wil variëren. Zowel voor de telefoonlijn als voor het netsnoer kun je een
beveiliging kopen, soms gecombineerd in één apparaat. Op de foto een handzaam
apparaatje uit Brazilië. De uitrusting neemt dus al snel toe. Heb je net zo’n kleine
mini-notebook gekocht, moet je naast de stroomadapter verloopstekkers meeslepen samen met
zo’n beveiliging en een los modem, omdat dat tegenwoordig niet meer in de laptop is
ingebouwd. Toch doen, die beveiliging, want een doorgebrand modem, of erger: moederbord is in
den vreemde een kleine ramp. Vergeet ook niet wat extra telefoonsnoertjes en koppelstukjes in
de tas te doen.
Websites gemaakt voor breedband
Helaas zijn ook veel websites tegenwoordig gemaakt voor breedband. Dat geldt bijvoorbeeld voor
sites, die gebruik maken van flash-animaties. Zo’n animatie laadt via een analoog modem altijd
tergend langzaam. Sommige sites beginnen met zo’n bewegende toestand, hoewel dat minder lijkt
te worden. Als er al een knop in beeld komt ‘skip intro’, waarmee je de animatie kunt overslaan,
is dat vaak pas na een hele tijd. Wie klantvriendelijk wil zijn, moet die knop natuurlijk als
eerste in beeld brengen. Los van breedband en smalband zouden webdesigners zich vaker moeten
afvragen of de animatie wel wat toevoegt.
De meeste webdesigners werken op geavanceerde computers en houden maar weinig rekening met gebruikers met minder snelle apparatuur. Zeker instellingen die een groot publiek willen bereiken (overheid, zorg etc.) moeten hun site zo inrichten dat ook mensen met een smalle beurs, lees: een oudere computer al dan niet met ouderwetse modemverbinding enigszins comfortabel bij hun informatie kunnen komen.
Voor de gebruikers van een analoog modem zijn ook andere toeters en bellen, die webontwerpers bedenken, al snel een probleem. Dat geldt bijvoorbeeld voor interactieve kaarten, waarop alle bloggers of vestigingen van die organisatie zijn te vinden. Die kaarten laden zelfs op een breedbandverbinding niet al te snel, terwijl heel vaak de pinnen, waarmee locaties worden aangeduid over elkaar heen vallen. Je moet dan inzoomen (weer laadtijd) om op de achterliggende pinnen te kunnen klikken.
Ongevraagd muziek afspelen op een website is ook kwalijk. Zelfs als je breedband hebt en de muziek goed doorkomt, is het knap vervelend als er ineens ongevraagde muziek begint te spelen. Dat geldt zeker als je zelf de radio of muziek hebt aanstaan. Als het geluid schokkerig doorkomt vanwege het analoge modem, is het helemaal fout. Meer vanuit de ontvanger denken, dames en heren webontwikkelaars en minder vanuit de techniek (‘het kan, dus doen we het’). Natuurlijk kun je als gebruiker het geluid uitzetten, maar dat is de omgekeerde wereld.
Voor de smalbandgebruikers: soms is het mogelijk webpagina’s voor mobiele telefoons te gebruiken als alternatief voor de ‘gewone’ webpagina’s. Die zijn veel minder zwaar, maar wel smal uiteraard. Zie bijvoorbeeld NRC Next voor mobiel.
Mobiel leven: niet altijd eenvoudig
Internetten on the road is dus vaak nog best lastig. Was ooit het idee dat internet ons
allemaal connected zou maken, waar we ook zijn in de wereld, breedband maakt dat we
juist op vaste plekken (thuis of op kantoor) internetten. Willen we op reis internetten, moeten
we vaak als het ware weer naar een telefooncel (lees: internetcafé). Wie overal wil kunnen
internetten, zonder van internetcafé’s afhankelijk te zijn en niet de ondersteuning
van zijn bedrijf heeft, moet nog altijd heel wat improviseren, zoals hierboven beschreven.
(Of veel geld uitgeven, natuurlijk.) Eigenlijk
is dat bij computers altijd wel een beetje het geval. Het blijven ingewikkelde dingen. Ze
zijn gebruiksvriendelijker geworden, maar ze kunnen ook zo veel meer dat je toch nog steeds
heel wat kennis nodig hebt om er goed mee om te gaan. Zeker als het even wat lastiger gaat.
* Modemtip voor Mac:
Bij de update van Tiger naar Leopard (Mac OS 10.4 naar 10.5) werd met
name het verzenden van e-mail via het telefoonmodem ineens een crime: onder Leopard duurde het
verzenden van een
e-mail van één KB vaak meer dan tien minuten, wat leidde tot time-outs. Het
kostte moeite om de oplossing op internet te vinden, want de moderne computeraar schrijft weinig
meer over het ouderwetse, analoge modem. De oplossing is het uitzetten van de optie ‘Gebruik
TCP header compressie’:
Systeemvoorkeuren > Netwerk > Intern modem > Geavanceerd (onderaan rechts) > PPP tab > Daar het
pop-upmenu op ‘Configuratie’ zetten > ‘Gebruik TCP header compressie’
uitzetten (vinkje weghalen) > klik ‘OK’ (onderaan rechts), gevolgd door
‘Toepassen’ (onderaan rechts).
In English:
Resolves a dial-up modem problem under Leopard (Mac OS 10.5), which did not occur
in Tiger (Mac OS 10.4). System Preferences > Network > Internal Modem > Advanced button
(lower right) > PPP tab. On that tab, set the Settings pop-up menu to ‘Configuration’,
and uncheck the ‘Use TCP header compression’ box. Then click the ‘OK’
button (in the lower right), followed by the ‘Apply’ button (in the lower right).
Meer columns | Index artikelen | Contact