British flag  Bandeira brasileira
Plaatje familiewapen De Munnick

Foto'tje kop uil

De indiaan die een televisie wilde:
het nieuws dat we niet krijgen

Bert Ernste

Eerder verschenen in MediaSpectator 1997, aangevuld 2000 en 2006

Hoewel ze nu al weer een tijd uit het nieuws zijn, weet de gemiddelde krantenlezer in Nederland dat in Brazilië illegale goudzoekers (garimpeiros) actief zijn in gebieden die zijn toegewezen aan indianen. De goudzoekers brengen besmettelijke ziektes met zich mee en vergiftigen de rivieren met kwik. Zij zijn een bedreiging voor het voortbestaan van de toch al zeer geringe aantallen indianen in Brazilië. Zoals links Nederland zich in de jaren ’60 en ’70 soms wat blindelings solidair verklaarde met landloze boeren, zo stelt ecologisch Nederland zich nu op achter de indianen. De Nederlandse pers weerspiegelt deze voorkeuren en verliest daardoor een groot deel van de werkelijkheid uit het oog.

Foto goudwinkel
Winkel voor opkopen goud in Boa Vista, hoofdstad van de deelstaat Roraima
Foto Bert Ernste, 1991

Laten we duidelijk zijn. De indianen in Brazilië hebben bescherming héél hard nodig. Niet alleen tegenover de bedreiging die de goudzoekers vormen, maar ook vanwege de corruptie in het Braziliaanse overheidsapparaat, inclusief de FUNAI (Fundação Nacional do Índio), die geacht wordt voor de indianen op te komen. Maar die stellige overtuiging mag niet leiden tot een simplisme dat blind is voor de vele facetten van het probleem.

Raoni en Sting
De westerse solidariteit met inheemse volkeren gaat meestal, bewust of onbewust, uit van een (vermeend) harmonieuze en ecologische leefwijze van de indianen. Antropoloog Shepard Krech III in ‘The ecological Indian’ stelt dat het idee dat zulke uiteenlopende stammen als de Inouit (vissers) en de Anasazi (sedentaire landbouwers) ‘natuurlijk’ leefden in een ‘niet-technologische’ cultuur een grof en beledigend cliché is, dat de indianen reduceert tot een eendimensionale projectie van blanke wensdromen en culturele preoccupaties.(1) Veel indianenleiders hebben dat goed door en spelen daar graag op in, zoals want dan maken zij kans op subsidies en andere steun uit het westen. Zo trok indianenleider Raoni enkele jaren terug met popzanger Sting de wereld rond.

Veel, al dan niet conservatieve, indianenleiders zullen daadwerkelijk achter de keuze voor het behoud van hun traditionele leefwijze staan. Voorzichtigheid bij het volgen van die keuze is echter op zijn plaats, want het beeld van een harmonieuze samenleving zonder spanningen, zoals vaak geassocieerd wordt met inheemse volkeren is veel en veel te simpel, om niet te zeggen ver van de werkelijkheid. Zie bijvoorbeeld ‘Yanomamö’ van Napoleon A. Chagnon (2), die laat zien hoe de Yanomami-indanen een vaak gewelddadige gemeenshap vormen, waar mensenrechten ver te zoeken zijn. (Noot 26 februari 2013: Chagnon is inmiddels omstreden. Dat neemt niet weg dat inheemse samenlevingen vaak te romantisch worden voorgesteld door belangengroepen. Meer.) Wat hun ecologische leefwijze betreft, zijn indianen vooral door hun geringe aantallen geen bedreiging voor het ecologisch evenwicht in het oerwoud.

De Nederlandse media weerspiegelen -door de bank genomen- dit simplisme. In de Nederlandse pers is veel aandacht besteed aan de onderdrukking van inheemse volkeren, maar nauwelijks gediscussieerd over de meest wenselijke vorm van ontwikkeling voor die volkeren. Zou misschien een gedeeltelijke aanpassing van de indianen aan hun -toegegeven: hardhandig opgedrongen- omgeving, met behoud van eigen identiteit, veel beter zijn? Die vraag moet alleen al gesteld worden omdat er veel indianen zijn, die niet met pijl en boog willen blijven jagen, graag televisie willen kijken, naar school willen gaan en goede medische en andere voorzieningen willen. Die indianen worden meestal doodgezwegen, want zij stroken niet met de het gangbare beeld.

Modethema’s
Westerse groepen die solidair zijn met inheemse volkeren moeten zich de vraag stellen of zij hun vaak terechte afkeer van veel aspecten van onze ‘ontwikkelde’, consumentistische maatschappij niet te gemakkelijk projecteren op de indiaanse samenleving die lang niet zo ideaal is, en nooit is geweest, als men vaak denkt. De westerse pers moet zich de vraag stellen of zij niet te gemakkelijk modethema’s zoals de indiaanse zaak volgt.

Dat de pers modethema’s volgt staat buiten kijf. In de jaren ’60 en ’70 volgde de pers veel beter dan nu de problemen van landloze boeren in de ‘derde wereld’. Dat was toen een van de thema’s van links en de pers volgde. In Brazilië (en veel andere derde-wereldlanden) is een dringend noodzakelijke landhervorming uitgebleven. Er zijn nog steeds enorme aantallen landloze boeren (os sem terra) in Brazilië en de rest van de wereld. Er bestaat nog steeds een beweging van die landloze sloebers, die keer op keer proberen om braak liggend land van grootgrondbezitters te bezetten en hun recht op een boterham te bevechten. Er lopen in Brazilië nog steeds pistoleiros (huurmoordenaars) rond die de leiders van dergeljke acties in opdracht van de grootgrondbezitters eenvoudig dood schieten. Soms samen met vrouw en kinderen. Regelmatig zijn er ook priesters onder de doden. Meestal worden de pistoleiros en hun opdrachtgevers niet vervolgd omdat rechters en politie corrupt zijn en met de grootgrondbezitters heulen. Tussen 1985 en 2002 zijn in Brazilië 1280 moorden geregistreerd, die iets te maken hadden met de strijd om land. Slechts 121 daarvan zijn voor de rechter gekomen (3). Maar het onderwerp is uit de mode en doodgeschoten landloze boeren halen nog maar mondjesmaat de pers.

Chico Mendes
Sinds de moord op de vermaarde rubbertappersleider Chico Mendes eind 1988, horen wij ook nauwelijks meer iets over de rubbertappers in Brazilië. Dat is niet omdat het probleem niet meer bestaat. Veel rubbertappers lijden nog steeds onder feitelijk lijfeigenschap van de grondbezitters. Ook in de sector van de houtwinning, de houtskoolbranderij en de mijnbouw komt nog steeds slavernij voor (4). Chico Mendes zou zich in zijn graf omdraaien als hij wist dat de wereld (c.q. de media) -blijkbaar- alleen in zijn persoon was geïnteresseerd.

Dat brengt ons terug bij de goudzoekers en de indianen. De illegale goudzoekers in Brazilië zijn ook van die arme, landloze sloebers die in hun eigen gebied geen droog brood kunnen verdienen. Dat maakt hun illegale bezetting van indiaans gebied met alle desastreuze gevolgen vandien geenszins goed, maar we moeten ons wel rekenschap geven van deze kant van de medaille. De pers faalt als zij alleen de (kant van) problemen laat zien die in de mode zijn.

1. Shepard Krech III, ‘The ecological Indian’, Norton; besproken in NRC Handelsblad 21 januari 2000
2. Napoleon A. Chagnon, ‘Yanomamö’, Harcourt Brace Jovanovich College Publishers, Fort Worth, 1992 (ook verkrijgbaar in het Nederlands)
3. Jornal de São Paulo, 10 februari 2006
4. Alison Sutton, ‘Trabalho escravo, um elo na cadeia de modernização do Brasil de hoje’, Cambridge University (VS), 1994

Meer mediacommentaren | Meer Brazilië | Contact