British flag  Bandeira brasileira
Plaatje familiewapen De Munnick

Foto'tje kop uil

Het democratisch tekort, kans voor links

Bert Ernste

Augustus 2007

Graag maken wij onszelf in het Westen en zeker in Nederland wijs dat we het beste politieke systeem ter wereld hebben: democratie. We willen het zelfs exporteren, bijvoorbeeld naar Irak. Gezien de vele misdaden, die er in de geschiedenis zijn begaan door dictatoriale regimes, mogen we ook best trots zijn op het grondidee van democratie: het volk heerst en beslist over haar bestemming.

We verliezen daarbij echter uit het oog dat een uiterst belangrijke pijler van ons leven helemaal niet onder democratische controle valt, namelijk de economie. De economie bepaalt of dat wat we als volk willen en van onze bestuurders vragen ook betaalbaar is. Verder bepaalt ons economisch systeem wie er werk hebben en wat voor soort werk. Dat heeft weer vergaande invloed op het sociale systeem. Ondanks het evidente belang van de economie voor de samenleving, is de democratische invloed erop zeer gering.

Natuurlijk, de overheid stelt namens ons allemaal een aantal regels voor bedrijven op, maar dat is -hoe belangrijk bepaalde regels ook zijn- uiteindelijk toch tamelijk marginaal. De grote beslissingen: wat gaan we produceren, waar gaan we produceren, gaan we wel of niet automatiseren en talloze werknemers ontslaan, het zijn allemaal vragen waar de politiek en de burger nauwelijks invloed op hebben.

Wie beslist dat we superscherpe televisie gaan ontwerpen? Laten we eerlijk zijn, de mensheid had het heel goed vol kunnen houden met de kwaliteit van de analoge televisie. Al die creatieve energie en geld hadden beter besteed kunnen worden aan -om maar iets te noemen- het verbeteren van gebrekkige infrastructuur. Denk aan de gammele dijken, bruggen, riolering en waterleiding in de Verenigde Staten bijvoorbeeld. Of aan verbetering van onze zorg, die ouderen in tehuizen laat sterven op zaal.

Wie beslist naar welke geneesmiddelen we onderzoek doen? De farmaceutische industrie besteedt veel meer geld aan onderzoek naar medicijnen, die al bestaan maar waarvan de concurrent het patent heeft, dan aan onderzoek naar medicijnen tegen ziekten, waarvoor nog niets bestaat. Het onderzoek richt zich vaak op het vinden van een medicijn met dezelfde werking, waarvan de formule net voldoende afwijkt van het patent dat de concurrent heeft, om het te mogen produceren, ondanks dat patent. Daar gaan miljoenen, zo niet miljarden in om. Onderzoek naar medicijnen tegen lepra en malaria, ziekten die vooral mensen zonder koopkracht treffen, wordt maar mondjesmaat gedaan.

Dat is de fundamentele fout van het huidige systeem van de vrije markt. Bedrijven zijn alleen geïnteresseerd in de koopkrachtige vraag en niet in de werkelijke behoeften, die de mensheid heeft. Natuurlijk moet het geld ergens vandaan komen, maar zolang we als samenleving niet kunnen afdwingen dat de miljarden verdiend met Viagra worden besteed aan een ziekte waar nog geen geneesmiddelen voor zijn, is er iets fundamenteel scheef.

Markt niet democratisch
De verdedigers van de vrije markt beweren dat de consument door zijn aankoopgedrag de democratische keuze maakt wat de economie produceert. Echt waar? Bij het besluit om wel of niet een high definition digitale televisie aan te schaffen, krijgt de consument niet de keus voorgelegd of hij bijvoorbeeld vindt dat de industrie beter een elektronisch systeem kan ontwikkelen dat tsunami’s op tijd kan ontdekken.

De consument weet meestal ook niet eens of het product, dat hij of zij koopt, gemaakt is door arbeiders in China, die zich twaalf uur per dag afbeulen voor een hongerloon, of dat er een stuk regenwoud voor is afgebrand, of dat er kinderarbeid in het spel is. Laat staan dat hij of zij kan kiezen tussen een nieuwe televisie of meer politie op straat. Er is geen sprake van een weloverwogen, democratische keuze via het marktmechanisme. Dat kan ook niet. Pogingen om daar met keurmerken als Max Havelaar wat aan te doen zijn zeer sympathiek, maar stellen in het grote geheel helaas maar weinig voor.

Bovendien weten we allemaal hoe vergaand onze behoeftes worden gekweekt en gemanipuleerd door reclame en andere impulsen. Het bedrijfsleven geeft daar niet voor niets vermogens aan uit. Klaarblijkelijk geloven bedrijven zelf ook niet dat hun producten in een behoefte voorzien, want als dat zo was, zou je nog maar weinig reclame hoeven te maken. Het bedrijfsleven verzet zich met hand en tand tegen regulering (geen snoepreclame overdag, geen alcoholreclame gericht op jongeren etc.). Pas na jarenlang tegenspartelen accepteert het een aantal reclameregels. Om in veel gevallen de praktijken elders voort te zetten, zoals bijvoorbeeld gebeurde met de tabaksreclame in ontwikkelingslanden.

Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Mensen die nog geloven in de sociale rol van het bedrijfsleven, zullen mij nu voor de voeten werpen dat steeds meer bedrijven ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ hoog in het vaandel hebben staan. Dat maatschappelijk verantwoord ondernemen is op zich positief, maar beperkt zich tot wat symboolbeleid. In de meeste gevallen is het niet veel meer dan een project van de afdeling public relations van die bedrijven. Het is vrijwel nergens een fundamenteel uitgangspunt in de bedrijfsvoering, alle mooie praatjes ten spijt.

Neem alleen al het feit dat je bij vrijwel alle grote bedrijven moet betalen, als je in de wacht hangt voor de telefonische helpdesk. Een kind ziet in dat dit principieel fout is: betalen voor slechte service en meer betalen voor nog slechtere service (langer wachten). Dit zou zeer eenvoudig op te lossen zijn (daarom neem ik dit wat banale voorbeeld), als het bedrijf maar zou willen: pas betalen vanaf het moment dat je daadwerkelijk geholpen wordt. Daar gaat geen enkel groot bedrijf aan failliet. Het probleem is: ze willen gewoon niet. Geld verdienen is belangrijker dan de klant netjes behandelen. Geld verdienen gaat voor de bedrijven boven basaal fatsoen tegenover de consument.

Een ander voorbeeld is de nu al minstens twintig jaar durende strijd tegen het zwerfvuil. Al die tijd wordt er geprobeerd om paal en perk te stellen aan het vele afval op straat. Daarbij blijkt steeds opnieuw dat de industrie zich met alle mogelijke middelen verzet tegen dwingende regels. De overheid speelt zijn rol in de marge en stemt in met vrijblijvende ‘convenanten’. De praktijk? Al twintig jaar is er geen vooruitgang en verloedert de openbare ruimte verder. De industrie hield eerst een statiegeldsysteem voor petflessen tegen en toen dat er eindelijk was ging ze flessen van een halve liter gebruiken, die niet onder het convenant vallen. Daarmee laat het bedrijfsleven opnieuw zien dat het alleen uit is op geld verdienen en zich niets gelegen laat liggen aan het probleem van het zwerfvuil door hun producten. De huidige campagne ‘Nederland schoon’ zet -ondanks de miljoenenverslindende voorlichtingscampagne- weer geen zoden aan de dijk en is er alleen, omdat het bedrijfsleven liever die miljoenen verspilt dan dwingende maatregelen voorgeschreven krijgt. Het is volstrekt doorzichtig, maar de overheid trapt er steeds weer in. Ook andere milieuproblemen worden het liefst afgewenteld op de burger. Zelf de verantwoordelijkheid nemen? Alleen als het niet anders kan.

Nog een voorbeeld. Ook de financiële sector maakt zonneklaar dat het gaat om geld verdienen en dat het spelen van een maatschappelijk verantwoorde rol totaal niet op de prioriteitenlijst staat. Misleidende reclame is daar de normale praktijk. De (veelal te hoge) kosten, die men de klant in rekening brengt, worden verdoezeld in voor de klant onbegrijpelijke folders en brochures. Ook hier geldt dat uitsluitend onder druk van (dreiging met) regelgeving de koers (langzaam, heel langzaam) wordt bijgedraaid. Geen bank of verzekeringsmaatschappij die dat uit zichzelf doet vanuit het principe maatschappelijk verantwoord ondernemen, hetgeen in dit geval natuurlijk simpelweg zou betekenen: “ik zal de klant niet bedonderen en niemand hoeft mij dat te komen vertellen”.

Uiteindelijk had Karl Marx fundamenteel gelijk toen hij stelde dat de enige doelstelling van het kapitalistische systeem de ‘accumulatie van kapitaal’ is, oftewel geld verdienen en de aandeelhouder, die steeds meer rendement eist, tevreden stellen. Het bedrijfsleven is niet uit op de vervulling van sociale behoeften.

Tijdens de koude oorlog zorgde de druk van het communistische blok er voor dat het Westerse bedrijfsleven voor een deel moest toegeven aan de eisen van links. De angst voor een sociale revolutie remde de ondernemers nog wat af. Nu die druk weg is en de mondialisering het nog gemakkelijker maakt om de productie te verplaatsen naar landen met lage lonen, waar de regels op het gebied van mensenrechten, arbeidsrecht, milieu etc. minder scherp zijn en vakbonden nauwelijks iets te zeggen hebben, laten bedrijven duidelijker dan ooit zien dat het uiteindelijk alleen maar gaat om geld verdienen, rendementen voor de aandeelhouder. Andere motieven spelen geen, of hooguit een ondergeschikte rol. Dat kunnen we het bedrijfsleven niet echt kwalijk nemen, zo zit het systeem nu eenmaal in elkaar.

Creativiteit benutten
Het grootste probleem is nog dat het bedrijfsleven een enorm creatief potentieel heeft, dat nu vooral ingezet wordt voor geld verdienen. Die creativiteit wordt niet benut voor de echte problemen, waar we voor staan. Milieu, klimaat, armoede, het gebrek aan schoon drinkwater voor een griezelig groot deel van de wereldbevolking, bejaarden die met zijn zessen op een kamer hun laatste dagen moeten slijten in het verzorgingshuis, en ga zo maar door, het heeft voor het bedrijfsleven allemaal geen prioriteit. Omdat geld verdienen voorop staat, wordt aan de echte problemen maar weinig aan gedaan en gaat de meeste creatieve energie op aan het ontwikkelen van producten en diensten, waar we niet op zaten te wachten en aan reclame om daar vervolgens behoefte aan te creëren. Natuurlijk gebeuren er ook goede dingen, niets is zwart-wit in deze wereld, maar er gaat heel veel potentieel verloren.

Het is dus hoog tijd om die enorme creatieve energie in het bedrijfsleven in te zetten voor écht belangrijke doelen. Nu overduidelijk is dat de bovenbazen dat niet uit zichzelf doen, ondanks het de mooie woorden over maatschappelijk verantwoord ondernemen, moeten we naar een nieuw systeem, waarbij het bedrijfsleven maatschappelijke prioriteiten krijgt opgelegd. Er moet democratische controle komen op de economie. De prioriteiten (wat gaan we waarom en voor wie produceren, ontwikkelen, opzetten en organiseren) moeten democratisch worden vast gesteld, want het bedrijfsleven kiest voor geld verdienen zonder meer.

Complex
Uiteraard is een dergelijke omslag uiterst ingewikkeld. De geschiedenis laat zien dat door de staat geplande economieën grote problemen kenden (waaronder ook het probleem van daadwerkelijke democratische controle). Arbeiderszelfbestuur, zoals eerder geprobeerd, lijkt ook niet zonder meer de oplossing, al was het maar omdat dan nog steeds een kleine groep de prioriteiten bepaalt.

Bovendien is het op dit moment in het welvarende deel van de wereld moeilijk om de bevolking te interesseren voor actieve deelname aan de politiek. De politieke partijen lopen leeg, de vakbonden ook en steeds minder mensen gaan stemmen. In de welvarende wereld lijken we meer bezig met ons ik en persoonlijk geluk (vaak materialistisch vertaald) dan met het welzijn van het collectief. Al is ook dat niet zwart-wit en krijgen steeds meer mensen genoeg van een wereld, waarin consumentisme en materialisme de boventoon voeren. Als je de eindeloze rijen onder de brandende zon voor het stemlokaal ziet in landen, waar de democratie net gevestigd is, dan zie je dat mensen wel degelijk iets te zeggen willen hebben over hun toekomst. Als je ziet hoeveel mensen ‘anti-globalist’ of ‘anders-globalist’ zijn, dan weet je dat de wens om meer invloed uit te oefenen op ons (collectieve) leven wel degelijk bestaat, ondanks de desinteresse in politiek van dit moment.

Het zal allerminst meevallen goede systemen te bedenken om de grote economische beslissingen in het publieke domein te brengen, maar gezien alle creativiteit, die er in de wereld bestaat, moet het mogelijk zijn.

Echte democratie: kans voor links
Democratie vergt voortdurend onderhoud. Democratie moet stevig verankerd zijn in het onderwijs en de (serieuze) media moeten doorlopend goede informatie aanreiken, die nodig is om als goed geïnformeerde burger deel te nemen aan de politiek. Het is veelzeggend dat we ons onderwijs zo hebben laten versloffen en dat de serieuze journalistiek onder druk van de commerciële media haar rol als waakhond en ondersteuner van de democratie zo verwaarloost.

Als we erin slagen om de fundamentele keuzes, die nu door het bedrijfsleven worden gemaakt daadwerkelijk te maken in een democratisch proces, zouden mensen wellicht minder gedesillusioneerd zijn over de politiek Heel veel mensen hebben nu het gevoel dat hun stem er toch niet toe doet, omdat de grote krachten in de wereld toch niet te beïnvloeden zijn. Zo lang de economie, uiteindelijk de drager van alle menselijke activiteit, in zo vergaande mate beheerst wordt door een klasse ondernemers, die ontsnapt aan democratische controle, hebben ze nog gelijk ook. Het is een fundamenteel democratisch tekort dat we de strategische economische beslissingen over laten aan zo weinigen.

Een kernstuk uit het socialisme was het onder sociale controle brengen van de productiemiddelen en daarmee de economie. Sinds de val van de muur zijn de socialistische idealen vrijwel dood verklaard. De Westerse wereld, lees: de voorstanders van de vrije markt, verklaarden de overwinning van het kapitalistische systeem. Sindsdien zijn we grotendeels vergeten wat socialisme nu werkelijk inhoudt. De term is besmet geraakt door het staatssocialisme van de Sovjet-Unie (en andere landen) en vanwege alle ellende, die uit naam van het communisme/staatssocialisme is aangericht.

Dat leidt ertoe dat linkse politieke partijen vandaag de dag zoekende zijn naar een nieuwe, alternatieve visie voor het vrijemarktdenken, dat de overwinning heeft opgeëist. Zich links of sociaal-democratisch noemende partijen hebben het er moeilijk mee en komen veelal niet veel verder dan wat aanbevelingen om de scherpe kantjes van het neoliberale systeem af te zwakken en iets meer te willen doen aan milieu en klimaat dan de andere partijen. Dit zonder de neoliberale economische orde fundamenteel aan de orde stellen. Het onderscheid met conservatieve en liberale partijen is vaak nog maar klein.

Linkse partijen hebben een onderscheidend thema echter voor het grijpen. Socialisme betekent in de kern dat we als maatschappij met zijn allen (dus democratische) controle hebben over de economie en daarmee over ons leven, over de bestemming van zowel het collectief als het individu. Pas als we naast de politieke democratie, die we al hebben, ook de economie onderwerpen aan democratische controle is democratie compleet. Het zal hard werken zijn om daar een goed systeem voor uit te dokteren, maar wie niet waagt, wie niet wint. Het (staats)socialisme is dood, leve het socialisme! Links, treedt uit de coulissen van het neo-liberale kapitalisme en strijdt weer voor het collectieve recht op zelfbeschikking, naast de individuele vrijheid die we nu -in zijn algemeenheid gesproken- al genieten.

Toevoeging september 2008:
De zogenoemde kredietcrisis laat opnieuw zien dat de economie veel te belangrijk is om aan ondernemers over te laten. De begeerte om alsmaar meer te verdienen heeft de financiële sector verleid tot het creëren van financiële producten, die zeer ongezond zijn. Van woekerpolissen tot riskante hypotheken. Die riskante investeringen zijn weer in allerlei pakketten gestopt en doorverkocht aan andere financiële instellingen. Daardoor is het financiële susteem wereldwijs besmet en mag de overheid de roekloze bankiers redden. Tegen enorme bedragen, die niet meer besteed kunnen worden aan andere zaken. In de Verenigde Staten hebben de conservatieven er actief voor gezorgd dat er nauwelijks toezicht is op de financiële sector. In Europa is dat veel beter. De Nederlandse woekerpolissen, waarbij mensen riskante beleggingsproducten zijn aangesmeerd tegen exorbitante kosten, tonen overigens aan dat toezicht ook in Europa verre van volmaakt is. (Boeken: The Predator State: How Conservatives Abandoned the Free Market and Why Liberals Should Too door James Galbraith en James K. Galbraith; Plunder: Investigating Our Economic Calamity and the Subprime Scandal door Danny Schechter.) Alle reden dus om de economie niet over te laten aan ondernemers, die per definitie vooral uit zijn op geld verdienen.

Literatuur:
Noam Chomski Understanding power
Stéphane Courtois e.a. Le livre noir du communisme
Eric Hobsbawm Age of extremes
Eveline Lubbers Schone schijn
Herbert Marcuse Onedimensional man
Donald Sassoon One hundred years of socialism

Meer opinie | Meer Nederland | Index artikelen | Contact